Loslaten

Ik zal u beslist niet loslaten en Ik zal u beslist niet verlaten.

Hebreeën 13:5 (HSV)

Het is echt herfst nu, overal waar je kijkt is het oranje, rood, en geel. Het is een prachtig gezicht. De dwarrelende bladeren om je heen en het knisperen van het dikke bladertapijt onder je voeten. Het kan je erbij bepalen hoe prachtig God alles heeft geschapen. 

De natuur gaat weer in de ruststand na een seizoen van bloei en groei. De bomen laten hun bladeren los en doen dat uitbundig door de prachtigste verkleuringen te tonen. De bomen gaan eigenlijk in de overlevingsstand. Een boom verliest zijn bladeren om zoveel mogelijk vocht vast te houden. Als het in de winter echt koud wordt en gaat vriezen, kunnen de wortels namelijk moeilijk vocht opnemen. Door de bladeren verliezen ze veel vocht, dus laat de boom ze los om te overleven. In het dagelijkse leven komen we regelmatig het dilemma loslaten tegen. Het kan pijn doen om los te laten, het kan je veel moeite kosten, maar soms moet je loslaten om net als de bomen vocht vast te houden. Zodat je niet uitdroogt. Om te overleven, net zoals een boom een lange winter kan doormaken, zo kan jij ook een tijd van loslaten, een tijd van rust doormaken. Loslaten is soms nodig, om sterker met God in het leven te staan. Een nieuw seizoen in je leven. Daarbij mag je erop vertrouwen dat God je niet loslaat.

Loslaten is soms nodig, om sterker

met God in het leven te staan.

Er is een prachtig gedicht, of eigenlijk gebed, van Toon Hermans:

 Heer, er valt geen blad van een boom buiten U om.

 U bent aanwezig in alle leven en in de loop der dingen. 

U weet van mijn vreugden, van mijn beproevingen en van mijn tranen.  

Laat die gedachte mijn troost zijn. 

U raapt op wat is gevallen en maakt het nieuw. 

– Toon Hermans

 

 

© 2024 Elke dag verbonden